Bejo is al tientallen jaren succesvol met het veredelen van rode biet. Rassen als Pablo en Boro zijn een begrip sinds de jaren ’90 en ook recenter heeft het bedrijf succesvolle introducties gehad. Er zullen er meer volgen, verwachten veredelaars Jack van Dorp en Katerina Kontidou. Zij bespreken verschillende onderwerpen die spelen binnen de veredeling en kijken ook vooruit: “dankzij nieuwe veredelingstechnieken kunnen we tijdswinst boeken.”

JACK VAN DORP EN KATERINA KONTIDOU

Van Dorp is Breeding Manager van het bietenteam, dat daarnaast verantwoordelijk is voor selderij, knolselderij en wortelpeterselie. Kontidou is als Junior Breeder actief in dat team. Wanneer je aan tafel zit met twee veredelaars, is een voor de hand liggende vraag: waarom veredelen jullie eigenlijk? Oftewel, welke eigenschappen willen jullie uiteindelijk terugzien in de rassen? “Betrouwbaarheid, robuustheid, gezondheid, dat vooral”, somt Van Dorp op. “We willen rassen ontwikkelen van goede kwaliteit: met een goede vorm en een mooie in- en uitwendige kleur. En natuurlijk moeten we rekening houden met resistenties en de uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengt. Daarnaast vraagt de markt ook steeds meer naar inhoudsstoffen, zoals brix.”

Resistenties 

Dat de temperaturen wereldwijd langzaam maar zeker stijgen, betekent dat er ook voor veredeling extra werk te doen is. Zo kunnen ziekten als virussen en schimmelziekten zich sneller verspreiden, iets waartegen de veredelaars zich proberen te wapenen door resistenties aan de rassen toe te voegen. Veredeling besteedt met name veel aandacht aan resistentie tegen het Rhizomanievirus, dat onder meer leidt tot geel verkleurde bladeren en aantasting van de wortel. 

“Wanneer het eenmaal in de grond zit, is dit virus vrijwel niet weg te krijgen”, vertelt Van Dorp hierover. “Het is een toenemend probleem, waarbij de hete zomers zorgen voor een versnelde verspreiding. Ook aan het ontwikkelen van resistentie tegen Cercospora, een schimmel die bladeren infecteert, besteden we veel tijd.”

Tijdsbesparing 

Het proces van het kruisen van ouderlijnen, het doen van proeven en het inkruisen van resistenties, kan met klassieke veredelingsmethoden vijf tot zes jaar in beslag nemen. Met merkertechnologie kunnen de veredelaars onderzoek doen naar het DNA en zo in een vroeg stadium een keus maken. Met DNA-testen kan direct bekeken worden welke plantjes interessant zijn voor een vervolgstap, legt Van Dorp uit: “Doordat we een hele cyclus aan proeven kunnen overslaan is de tijdsbesparing enorm. Dat kan ons in de helft van de tijd hetzelfde resultaat opleveren.”

Successen 

Het wereldwijde succes dat Bejo behaalt met biet komt ook omdat het een ‘relatief sterk gewas’ is. Het is weerbaar en gedijt goed in verschillende klimaten. Met name dat laatste spreekt Kontidou aan. “We werken voor een gebied dat zoveel breder is dan alleen Europa, de hele wereld behoort tot onze afzetmarkt. En als veredelaars hebben we met veel uitdagingen te maken, die we samen met onze collega’s aangaan.” Als grootste uitdaging in haar werk noemt ze: “Wanneer we een ras introduceren dat een wereldwijd succes wordt en dat telers een betrouwbare opbrengst garandeert.” 

Klassieke voorbeelden van dat soort succesvolle introducties zijn rassen als Pablo, begin jaren ’90: een mooie uniforme biet, die een toegevoegde waarde in de markt bood. Boro, stammend uit 1995, was een nog sterkere groeier die het beter deed in moeilijke klimaatomstandigheden. 

Met deze twee namen zijn de rassen genoemd waarmee Bejo een goede positie in de markt veroverde. In de laatste jaren kampen de veredelaars met extra uitdagingen, met name de strijd tegen Rhizomanie. Manzu was het eerste ras dat hier een hoge tolerantie tegen had: een biet met soortgelijke eigenschappen als Boro, met die resistentie als belangrijke extra eigenschap. Rhizu kan dan weer meer als opvolger van Pablo gezien worden. 

De veredelaars van Bejo werken in hun activiteiten nauw samen met vertegenwoordigers binnen Bejo, maar luisteren ook naar inzichten vanuit de industrie, geven Van Dorp en Kontidou aan. “Dat is voor alle betrokken partijen het meest interessant. Verkoop en Veredeling bezoeken vaak samen proeven over de hele wereld. De wensen en inzichten vanuit Verkoop en de aankomende ontwikkelingen vanuit Veredeling kunnen zo optimaal op elkaar afgestemd worden.”

De oogst mag niet het ene jaar goed zijn en het volgende jaar niet, daar heeft hij niets aan. Een goede oogst moet de standaard zijn.

Jack van Dorp

Duurzaamheid 

De slogan Exploring nature never stops is op alle communicatie van Bejo terug te vinden. Die slaat op het duurzaam gebruiken van de schaarse natuurlijke hulpbronnen. Biet is een gewas dat perfect binnen deze duurzame ambitie past. Het is sterk, goed biologisch te telen en heeft relatief weinig kunstmest en chemicaliën nodig. 

“Omdat Bejo-rassen over grote delen van de wereld geteeld worden, zitten daar ook gebieden tussen met een hogere ziektedruk”, geeft Kontidou aan. “Daarnaast staan onze proeven ook in diverse landen; al die informatie samen is erg interessant voor ons en helpt ons besluiten te nemen.” 

Alle tijd die bij Bejo geïnvesteerd wordt in biet, dient voor de teler uiteindelijk vanzelfsprekend slechts één doel: het inzetten van nog betere, bedrijfszekere rassen. Van Dorp, hierover: “Het is een uitdaging om alle sterke eigenschappen in één ras te stoppen, maar we streven er altijd naar om robuuste rassen te veredelen die in veel gebieden inzetbaar zijn en waar de teler op kan vertrouwen. De oogst mag niet het ene jaar goed zijn en het volgende jaar niet, daar heeft hij niets aan. Een goede oogst moet de standaard zijn.” 

De veredelaars sluiten af met een nuttige tip: op zoek naar een ras dat tolerant is tegen Rhizomanie? Die eigenschap zit al in de naam van het ras verstopt. Alle rassen die eindigen op een ‘u’ zijn namelijk in het bezit van deze resistentie.