Voedselproductie verbeteren én verduurzamen

Als gevolg van de groeiende wereldbevolking neemt de vraag naar voedsel toe. Tegelijkertijd is er steeds minder grond voor voedselproductie beschikbaar.

“De mogelijkheid om toch voldoende groente te kunnen produceren, is gebruik maken van betere rassen én betere teeltmethoden zodat een hectare grond meer voedsel oplevert”, stelt John-Pieter Schipper, CEO van Bejo. Zijn bedrijf richt zich op de veredeling van groenterassen en productie en verkoop van groentezaden.

Hoe kan veredeling bijdragen aan een betere opbrengst?

“Planten zijn in de basis kwetsbaar. Vaak ontkiemen niet alle zaden en zijn planten die eruit voortkomen niet voldoende bestand tegen ziekten. Als je de kwaliteit van rassen verbetert, door middel van veredeling, zal bijvoorbeeld het zaad kiemkrachtiger en het gewas beter bestand zijn tegen ziekten.” “Een bijkomend voordeel is dat een resistent ras niet of minder behandeld hoeft te worden met gewasbeschermingsmiddelen”, vult R&D directeur Bert Schrijver aan. “Je werkt dus niet alleen effectiever en efficiënter, maar ook met meer aandacht voor het milieu.”

Gaat het alleen om ziekteresistentie?

“Zeker niet”, stelt Schipper. “Je kunt door veredeling rassen ook beter geschikt maken voor bepaalde omstandigheden. Rassen voor hete en droge gebieden hebben andere eigenschappen nodig dan rassen voor een meer gematigd of vochtig klimaat. Daarom werken wij wereldwijd samen met lokale telers zodat wij specifiek voor hun situatie geschikte rassen kunnen ontwikkelen. Wij adviseren telers ook bij het toepassen van teelttechnieken zodat zij een zo goed mogelijke opbrengst kunnen realiseren.”

Welke technieken zet Bejo in bij de ontwikkeling?

“Het gaat bij veredeling om het toepassen van eigenschappen die al van nature in een soort aanwezig zijn”, legt Schrijver uit. “Bij veredeling doe je dat door planten te kruisen en te selecteren. “Met nieuwe veredelingstechnieken zoals CRISPR-Cas9, bereik je dit sneller doordat je een gewenste aanpassing in een gen zeer precies en op exact de gewenste positie kunt verkrijgen”. Met deze methode kan de ontwikkelingsduur van een ras, die gewoonlijk  tien à vijftien jaar bedraagt, aanzienlijk worden verkort. Daarnaast past Bejo ook de modernste technologieën toe om het maximale resultaat uit het zaad te halen. Zoals het coaten van zaad en het aanbrengen van een minieme hoeveelheid gewasbeschermingsmiddel. Deze laag beschermt het zaadje tijdens het kiemproces en reduceert het aantal veldbespuitingen. Dit levert een grote bijdrage aan verduurzaming van de teelt. Verandering in de huidige EU-regelgeving leidt echter momenteel tot een sterke beperking van de toepassing van deze technologie.”

Gelden die regels wereldwijd?

“Helaas niet”, antwoordt Schipper. “Er is een lappendeken aan regels en Europa hanteert veelal strengere regels dan andere continenten. Wij hebben het idee dat veel van die regels niet voldoende worden gebaseerd op wetenschappelijke gronden. Er is bewezen dat telen met gecoate zaden uiteindelijk tot substantieel minder gebruik van bestrijdingsmiddelen in het veld leidt. En genome-editing, mits binnen de eigen plantensoort toegepast, is in feite niets meer dan het versnellen van het veredelingsproces en een hulpmiddel om dit doelgericht en nauwkeurig voor elkaar te krijgen. In de ontwikkeling van nieuwe rassen kun je sneller inspelen op veranderende teelt- en klimaatomstandigheden en het ontstaan van nieuwe ziekten en plagen.”

Hoe draagt de ontwikkeling van betere rassen bij aan de biodiversiteit?

“Plantenveredeling is gebaat bij een brede beschikbaarheid van genetisch materiaal”, vertelt Schrijver. “Wij werken wereldwijd samen met genenbanken zoals de genenbank in Wageningen (CGN). Zaadveredelingsbedrijven ondersteunen genenbanken met het in stand houden van hun unieke collecties. Het genetisch materiaal dat zij beheren kan weer als basis worden gebruikt door veredelingsbedrijven om nieuwe rassen te ontwikkelen. Biodiversiteit en toegang tot genetische materiaal is essentieel voor het succes van veredeling.”

“Een andere manier waarop wij bijdragen aan de biodiversiteit zijn onze bijenvolken”, vervolgt Schrijver. “Bejo is gespecialiseerd in groentegewassen voor de volle grond. Bij ruim tachtig procent van de Bejo gewassen worden in het proces van zaadproductie tienduizenden bijenvolken ingezet voor de bestuiving. Door onderzoek proberen wij de bijengezondheid te verbeteren en een bijdrage te leveren aan het verminderen van de wereldwijde bijensterfte.”

Is naast duurzame landbouw ook biologische landbouw een streven van Bejo?

“Wij voeren al ruim twintig jaar een biologisch assortiment”, stelt Schipper. “Enerzijds doen wij dat om te leren hoe de technologieën van de biologische teelt kunnen worden ingezet in de conventionele teelt. Anderzijds is er in de westerse landen een groeiende vraag naar biologische groenten. Wij voorzien biologische telers van geschikte rassen en kwalitatief hoogwaardig biologisch zaad om aan die vraag te voldoen.”

“Biologische groenteteelt zou het uitgangspunt moeten zijn en het is ons streven om kennis daarvan zoveel mogelijk mee te nemen in de conventionele teelt”, vult Schipper aan. “Waar biologische oplossingen niet optimaal werken, zijn meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen nodig om te kunnen voldoen aan de wereldwijde voedselvraag. Je kunt het je immers niet veroorloven een risico te nemen met de voedselvoorziening. Wij zien het als onze taak om een bijdrage te leveren aan de duurzame voedselvoorziening door ziekteresistente, robuuste en productieve rassen te ontwikkelen.”

Je wilt dat zaad perfect ontkiemt en uitgroeit tot een robuuste plant

John-Pieter Schipper
CEO